Algemene Voorwaarden

Artikel 1

Elektronische berichten

  1. Indien gegevens, waaronder die met betrekking tot de vrachtbrief, langs elektronische weg worden uitgewisseld, zullen partijen in geval van onderlinge geschillen de toelaatbaarheid van elektronische berichten als bewijsmiddel niet betwisten.
  2. Elektronische berichten hebben dezelfde bewijskracht als geschriften, tenzij deze berichten niet op het tussen partijen overeengekomen formaat en niveau van beveiliging alsmede niet op de overeengekomen wijze zijn verzonden, opgeslagen en geregistreerd.
  3. Een vrachtbrief elektronisch opgemaakt en elektronisch ondertekend via het TransFollow-platform heeft dezelfde bewijskracht als de vrachtbrief bedoeld in artikel 1. De elektronische handtekening gezet via het TransFollow-platform geldt als voldoende betrouwbaar.

Artikel 2

Werkingssfeer

De Algemene Vervoercondities zijn van toepassing op de vervoerovereenkomst van zaken over de weg; indien de CMR van toepassing is, zijn de Algemene Vervoercondities aanvullend van toepassing.

Artikel 3

Verplichtingen van de afzender; opzegging van de vervoerovereenkomst

  1. De afzender is verplicht:

      1. a) De vervoerder omtrent de zaken alsmede omtrent de behandeling daarvan tijdig al die opgaven te doen, waartoe hij in staat is of behoort te zijn, en waarvan hij weet of behoort te weten, dat zij voor de vervoerder van belang zijn, tenzij hij mag aannemen dat de vervoerder deze gegevens kent.
      1. b) De overeengekomen zaken op de overeengekomen plaats, tijd en wijze en vergezeld van de volgens artikel 5 vereiste vrachtbrief en de door de wet van de zijde van de afzender overigens vereiste documenten ter beschikking van de vervoerder te stellen.
      1. c) Elk te vervoeren collo duidelijk en doelmatig te adresseren en, indien hem zulks redelijkerwijs mogelijk is, de vereiste gegevens en adressen op of aan de colli of hun verpakking aan te brengen op zodanige wijze, dat zij in normale omstandigheden tot het einde van het vervoer leesbaar zullen blijven. De afzender kan met de vervoerder schriftelijk overeenkomen, dat de adressering van de colli wordt vervangen door een vermelding van cijfers, letters of andere symbolen.
      1. d) Het gezamenlijk gewicht van de te vervoeren zaken op de vrachtbrief te vermelden.
      1. e) De overeengekomen zaken in of op het voertuig te laden, te stuwen en te doen lossen, tenzij partijen anders overeenkomen of uit de aard van het voorgenomen vervoer, in aanmerking genomen de te vervoeren zaken en het ter beschikking gestelde voertuig, anders voortvloeit.
  2. De genoemde verplichtingen onttrekken en de afzender is verplicht de vervoerder de schade te vergoeden die door het niet nakomen van genoemde verplichtingen ontstaat. Afzender kan zich niet door een beroep op welke omstandigheid dan ook aan de in lid 1 onder a, b, c en d.

  3. Onverminderd het in lid 2 bepaalde kan de vervoerder de overeenkomst zonder enige ingebrekestelling opzeggen, wanneer de afzender niet aan zijn in lid 1 onder a en b vermelde verplichtingen voldeed, doch dit slechts nadat hij de afzender schriftelijk een uiterste termijn heeft gesteld en de afzender bij afloop daarvan nog niet aan zijn verplichting heeft voldaan. Indien door het stellen van een dergelijke termijn de exploitatie van zijn bedrijf op onredelijke wijze zou worden verstoord, kan de vervoerder ook zonder het verlenen van genoemde termijn de overeenkomst opzeggen. De afzender kan, indien hij niet aan zijn in lid 1 onder b vermelde verplichting voldeed, eveneens de overeenkomst opzeggen. Opzegging geschiedt door een schriftelijke kennisgeving en de overeenkomst eindigt op het ogenblik van ontvangst daarvan. Na opzegging is de afzender 75% van de overeengekomen vracht aan de vervoerder verschuldigd zonder tot verdere schadevergoeding te zijn gehouden. Indien geen vracht is overeengekomen, geldt als zodanig de vracht volgens recht, respectievelijk gebruik, respectievelijk billijkheid.

  4. Eveneens kan de vervoerder de overeenkomst opzeggen, wanneer de belading en/of de stuwing gebrekkig is of wanneer er overbelading is, maar niet nadat de afzender in de gelegenheid is gesteld het gebrek of de overbelading ongedaan te maken. Indien de afzender weigert de gebrekkigheid van de belading en/of de stuwing of overbelading ongedaan te maken kan de vervoerder de overeenkomst opzeggen dan wel zelf de gebrekkigheid en/of de overbelading ongedaan maken; in beide gevallen is de afzender verplicht de vervoerder een bedrag van € 500 te betalen, tenzij de vervoerder bewijst dat de daardoor geleden schade dit bedrag te boven gaat; lid 3 is niet van toepassing.

  5. De afzender moet aan de vervoerder de aan deze terzake van overbelading opgelegde boete vergoeden, tenzij de vervoerder tekort geschoten is in zijn ingevolge artikel 9 leden 1 en 5 op hem rustende verplichtingen of de vervoerder de vervoerovereenkomst niet heeft opgezegd op grond van het vorige lid, onverminderd diens beroep op kwade trouw van de afzender. Indien de afzender het bewijs kan overleggen van een beboeting voor overtreding van art. 2.6 lid 2 uit de Wet Wegvervoer Goederen, dan vervalt deze bepaling.

  6. Onverminderd de overige leden van dit artikel, moet de afzender aan de vervoerder de door deze geleden schade vergoeden voor zover deze het gevolg is van de omstandigheid, dat het vervoer van de zaken van hogerhand geheel of ten dele verboden of beperkt is of zal worden; deze aansprakelijkheid bestaat echter niet, indien de afzender bewijst dat dit verbod of deze beperking aan de vervoerder bekend was of redelijkerwijs kon zijn bij het aangaan van de vervoerovereenkomst.

Artikel 4

De vrachtbrief

  1. De afzender is verplicht bij de ter beschikkingstelling van zaken aan de vervoerder een vrachtbrief te overhandigen waarin vermeld staat dat deze Algemene Vervoercondities op de gesloten vervoerovereenkomst van toepassing zijn.
  2. De afzender is verplicht de vrachtbrief volgens de daarop voorkomende aanwijzingen volledig en naar waarheid in te vullen en hij staat op het ogenblik van de ter beschikkingstelling van de zaken in voor de juistheid en volledigheid van de door hem verstrekte gegevens.
  3. De vervoerder is verplicht zich als vervoerder op de hem door de afzender aangeboden vrachtbrief duidelijk kenbaar te maken en dit te ondertekenen en aan de afzender af te geven. Indien de vervoerder dit verlangt is de afzender verplicht de vrachtbrief te ondertekenen. De ondertekening kan worden gedrukt of door een stempel dan wel enig ander kenmerk van oorsprong worden vervangen.
  4. De vrachtbrief kan ook in de vorm van electronische berichten worden opgemaakt overeenkomstig het tussen partijen overeengekomen formaat en niveau van beveiliging alsmede overeenkomstig de tussen partijen overeengekomen wijze van verzenden, opslaan en registreren.

Artikel 5

Bewijskracht van de vrachtbrief

  1. De vervoerder is verplicht bij de inontvangstneming van de zaken de juistheid van de vermelding van het aantal zaken op de vrachtbrief alsmede de uiterlijk goede staat van de zaken en hun verpakking te controleren en in geval van afwijking daarvan aantekening te maken op de vrachtbrief. Deze verplichting bestaat niet wanneer naar het oordeel van de vervoerder het vervoer daardoor aanmerkelijk zou worden vertraagd.
  2. De vrachtbrief levert bewijs, behoudens tegenbewijs, van de voorwaarden der vervoerovereenkomst en de partijen bij de vervoerovereenkomst, van de inontvangstneming van de zaken en hun verpakking in uiterlijk goede staat, van het gewicht en van het aantal zaken. Indien de vervoerder geen redelijke middelen ter beschikking staan om de juistheid van vermeldingen bedoeld in het eerste lid te controleren, levert de vrachtbrief geen bewijs van die vermeldingen.

Artikel 6

Vrachtbetaling

  1. De afzender is verplicht op het ogenblik dat hij de vrachtbrief overhandigt, dan wel op het ogenblik dat de zaken door de vervoerder in ontvangst zijn genomen, de vracht en verdere op de zaken drukkende kosten te voldoen.
  2. Indien ongefrankeerde zending is overeengekomen, is de geadresseerde bij de aflevering van de zaken door de vervoerder verplicht de vracht, het uit anderen hoofde terzake van het vervoer verschuldigde en verdere op de zaken drukkende kosten te voldoen; indien hij deze op eerste aanmaning niet voldeed, is de afzender hoofdelijk met hem tot betaling verplicht. Indien de afzender bij ongefrankeerde verzending op de vrachtbrief heeft vermeld, dat zonder betaling van de vracht, van het uit anderen hoofde terzake van het vervoer verschuldigde of van verdere op de zaken drukkende kosten niet mag worden afgeleverd, moet de vervoerder, indien geen betaling plaatsvindt, de afzender nadere instructies vragen die hij moet opvolgen, voor zover hem dit redelijkerwijs mogelijk is, tegen vergoeding van kosten, schade en eventueel betaling van een redelijke beloning, tenzij deze kosten door zijn schuld zijn ontstaan.
  3. De vervoerder is gerechtigd om buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten ter incasso van de vracht en andere bedragen, zoals genoemd in leden 1 en 2, aan degene die gehouden is tot betaling van de vracht en andere kosten, in rekening te brengen. De buitengerechtelijke incassokosten zijn verschuldigd vanaf het moment dat de debiteur in verzuim is. De buitengerechtelijke incassokosten worden berekend aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (Staatsblad 2012/141) of de laatste versie van dat Besluit.
  4. De vracht, het uit anderen hoofde terzake van het vervoer verschuldigde en verdere op de zaken rustende kosten zijn ook verschuldigd indien de zaken niet, slechts ten dele, beschadigd of met vertraging ter bestemming worden afgeleverd.
  5. Beroep op verrekening van vorderingen tot betaling van vracht, van het uit anderen hoofde terzake van het vervoer verschuldigde of van verdere op de zaken drukkende kosten met vorderingen uit anderen hoofde is niet toegestaan.
  6. Indien de afzender niet aan zijn in het onderhavige artikel genoemde verplichtingen heeft voldaan, is de vervoerder bevoegd het vertrek van het vervoermiddel op te schorten en alsdan wordt de hierdoor voor hem ontstane schade als op de zaken drukkende kosten aangemerkt.

Artikel 7

Instructies van de afzender

  1. De afzender is bevoegd de plaats van terbeschikkingstelling van de zaken te wijzigen, zichzelf of een ander als geadresseerde aan te wijzen, een gegeven aanduiding van de geadresseerde te wijzigen dan wel orders omtrent de aflevering te geven of de plaats van aflevering te wijzigen, mits deze instructies de normale bedrijfsvoering van de vervoerder niet beletten. Instructies betreffende niet-aflevering die de persoon die deze moet uitvoeren, tijdig bereiken, moeten echter steeds worden uitgevoerd.
  2. Instructies kunnen worden gegeven ook nadat de vervoerder de zaken in ontvangst heeft genomen.
  3. De afzender is verplicht de vervoerder de door het opvolgen van de instructies veroorzaakte schade en gemaakte kosten te vergoeden. Wanneer het voertuig ten gevolge van de gegeven instructies naar een niet eerder overeengekomen plaats is gereden, is de afzender verplicht, behalve vergoeding van geleden schade en gemaakte kosten, ook terzake een redelijke vergoeding te voldoen.
  4. Het recht tot het geven van instructies vervalt naarmate de geadresseerde op de losplaats de zaken aanneemt of de geadresseerde van de vervoerder schadevergoeding verlangt omdat deze de zaken niet aflevert.

Artikel 8

Verplichtingen van de vervoerder

  1. De vervoerder is verplicht de overeengekomen zaken op de overeengekomen plaats, tijd en wijze in ontvangst te nemen alsmede het laadvermogen van het voertuig aan de afzender mee te delen, tenzij aannemelijk is dat de afzender daarvan op de hoogte is.
  2. De vervoerder is verplicht ten vervoer ontvangen zaken ter bestemming af te leveren in de staat waarin hij deze heeft ontvangen.
  3. De vervoerder is verplicht de ten vervoer ontvangen zaken binnen een redelijke termijn ter bestemming af te leveren; indien een termijn van aflevering schriftelijk is overeengekomen dient binnen deze termijn afgeleverd te worden.
  4. Indien de vervoerder aan de verplichting genoemd in lid 1 niet voldoet, kunnen beide partijen de overeenkomst met betrekking tot de zaken die de vervoerder niet in ontvangst heeft genomen, opzeggen. De afzender kan dit echter slechts doen nadat hij de vervoerder schriftelijk een uiterste termijn heeft gesteld en de vervoerder bij afloop daarvan nog niet aan zijn verplichting heeft voldaan. De opzegging geschiedt door een schriftelijke mededeling aan de wederpartij en de overeenkomst eindigt op het ogenblik, waarop deze mededeling wordt ontvangen. Na opzegging is de vervoerder verplicht aan de afzender de schade te vergoeden die deze door de opzegging heeft geleden. Deze schadevergoeding beloopt echter niet meer dan tweemaal de vracht en de afzender is geen vracht verschuldigd.
  5. De vervoerder is verplicht de door of namens de afzender verrichte belading, stuwing en eventuele overbelading te controleren indien en voorzover de omstandigheden zulks toelaten. Indien hij van oordeel is dat de belading of stuwing gebrekkig is, is hij verplicht, onverminderd het in artikel 4 lid 4 bepaalde, dit op de vrachtbrief aan te tekenen. Indien hij niet in staat of in de gelegenheid is aan zijn controleplicht te voldoen, kan hij daarvan aantekening maken op de vrachtbrief.
  6. Indien aflevering aan huis is overeengekomen, moet de vervoerder de zaken bezorgen aan de deur van het adres, dat op de vrachtbrief is vermeld of aan de deur van een adres, dat hem in plaats daarvan – met inachtneming van artikel 8 – tijdig door de afzender is opgegeven. Wanneer het adres niet via een verharde rijweg of anderszins redelijkerwijs bereikbaar is, moet afgeleverd worden op een plaats, die zo dicht mogelijk bij het oorspronkelijk opgegeven adres ligt.

Artikel 9

Aansprakelijkheid van de vervoerder

  1. De vervoerder is, behoudens overmacht, aansprakelijk voor schade aan of verlies van de zaken en voor vertragingsschade voor zover de vervoerder de in artikel 9 leden 2 en 3 genoemde verplichtingen niet is nagekomen.
  2. De vervoerder is voor de gedragingen van zijn hulppersonen op gelijke wijze als voor eigen gedragingen aansprakelijk.
  3. De vervoerder kan niet om zich van zijn aansprakelijkheid te ontheffen beroep doen op de gebrekkigheid van het voertuig of van het materiaal waarvan hij zich bedient, tenzij dit laatste door de afzender, de geadresseerde of de ontvanger te zijner beschikking is gesteld. Onder materiaal wordt niet begrepen een schip of spoorwagon, waarop het voertuig zich bevindt.

Artikel 10

Bijzondere risico’s

Onverminderd artikel 10 is de vervoerder, die de op hem uit hoofde van de artikel 9 leden 2 en 3 rustende verplichtingen niet nakwam, desalniettemin voor de daardoor ontstane schade niet aansprakelijk, voor zover dit niet nakomen het gevolg is van de bijzondere risico’s verbonden aan een of meer van de volgende omstandigheden: a) b) c) d) e) f) g) het vervoer van de zaken in een onoverdekt voertuig, wanneer dit uitdrukkelijk is overeengekomen en op de vrachtbrief is vermeld; ontbreken of gebrekkigheid van de verpakking van de zaken die gelet op hun aard of de wijze van vervoer voldoende verpakt hadden moeten zijn; behandeling, lading, stuwing of lossing van de zaken door de afzender, de geadresseerde of personen, die voor rekening van de afzender of de geadresseerde handelen; de aard van bepaalde zaken zelf, die door met deze aard zelf samenhangende oorzaken zijn blootgesteld aan geheel of gedeeltelijk verlies of aan beschadiging, in het bijzonder door ontvlamming, ontploffing, smelting, breuk, corrosie, bederf, uitdroging, lekkage, normaal kwaliteitsverlies of optreden van ongedierte of knaagdieren; hitte, koude, temperatuurverschillen of vochtigheid van de lucht, doch slechts indien niet is overeengekomen dat het vervoer zal plaatsvinden met een voertuig speciaal ingericht om de zaken aan invloed daarvan te onttrekken; onvolledigheid of gebrekkigheid van de adressering, cijfers, letters of merken der colli; het feit dat het vervoer een levend dier betreft.

Artikel 11

Vermoeden van aansprakelijkheid bevrijdende omstandigheden

  1. Wanneer de vervoerder bewijst dat, gelet op de omstandigheden van het geval, het niet nakomen van de op hem uit hoofde van artikel 9 leden 2 en 3 rustende verplichtingen een gevolg heeft kunnen zijn van een of meer der in artikel 11 genoemde bijzondere risico’s, wordt vermoed, dat het niet nakomen daaruit voortvloeit. Degene, die jegens de vervoerder recht heeft op de zaken, kan evenwel bewijzen, dat dit niet nakomen geheel of gedeeltelijk niet door een van deze risico’s is veroorzaakt.
  2. Het hierboven genoemde vermoeden bestaat niet in het in artikel 11 onder a genoemde geval, indien zich een ongewoon groot tekort voordoet dan wel een ongewoon groot verlies van colli.
  3. Indien in overeenstemming met het door partijen overeengekomene het vervoer plaatsvindt door middel van een voertuig, speciaal ingericht om de zaken te onttrekken aan de invloed van hitte, koude, temperatuurverschillen of vochtigheid van de lucht, kan de vervoerder ter ontheffing van zijn aansprakelijkheid ten gevolge van deze invloed slechts een beroep doen op artikel 11 onder d, indien hij bewijst, dat alle maatregelen waartoe hij, rekening houdende met de omstandigheden, verplicht was, zijn genomen met betrekking tot de keuze, het onderhoud en het gebruik van deze inrichtingen en dat hij zich heeft gericht naar de bijzondere instructies bedoeld in het vijfde lid.
  4. De vervoerder kan slechts beroep doen op artikel 11 onder g, indien hij bewijst dat alle maatregelen, waartoe hij normaliter, rekening houdende met de omstandigheden, verplicht was, zijn genomen en dat hij zich heeft gericht naar de bijzondere instructies bedoeld in het vijfde lid.
  5. De bijzondere instructies, bedoeld in het derde en het vierde lid van dit artikel, moeten aan de vervoerder vóór de aanvang van het vervoer zijn gegeven, hij moet deze uitdrukkelijk hebben aanvaard en zij moeten, indien voor dit vervoer een vrachtbrief is afgegeven, daarop zijn vermeld. De enkele vermelding op de vrachtbrief levert te dezer zake geen bewijs op.